17 augustus 2020
Naam | Jorunn Bauweraerts, Nathalie Delcroix & Annelies Brosens |
Functie | 1 × band |
Geslacht | vrouw |
Site | lais.be |
jorunnmusic@gmail.com | |
Link |
Biografie
Groepje van drie Kalmthoutse meiden die in 1998-1999 een van de meest zichtbare exponenten van een Vlaamse folk-opleving werden.
De groep onstond tijdens een muziekstage in Gooik, waarbij de in een folkfamilie opgegroeide Jorunn, de klassieke muziek volgende Annelies en vriendin Soetkin een acapella versie brachten van "Barbagal". De aanmoedigingen van onder meer mensen van de groep Kadril sterkte de meisjes in hun voornemen om een groepje te beginnen.
In 1996 stond de groep op het Dranouter folkfestival, een eerste hoogtepunt in hun carrière vermits in de coulissen ene Emmylou Harris ademloos stond te luisteren. Haar vriendelijke briefje "To the three angelvoices. Also enjoyed meeting you and hearing you sing - a lovely surprise. Wish you all the best and hope our paths cross again. Stay true to the music in your heart", zorgde voor een mooie binnenkomer.
Na wat experimenten met muzikanten in de achtergrond, voelde de groep zich na een tour met Kadril klaar voor het grote werk: een cd-opname. Op dit titelloze debuut kwamen meestendeels oud-nederlandse teksten op eigengeschreven a-capella muziek te staan, met daarnaast ook een tot dansen aanzettende single ('t Smidje) en enkele verassende covers ("In this heart" van Sinéad O'Connor en "Grand Jacques" voor de Radio1-Jacques Brel-tribute "Brel op 1").
Terzelfdertijd met Laïs kwamen nog een aantal andere jonge folkgroepen op het voorplan (Fluxus, Ambrozijn ...), samenhokken rond het platenlabel "Wild Boar Music" van Kadriller Erwin Libbrecht. Samen traden de leden van deze groepen ook op onder de noemer "Bouquet Garni". De looks van de drie "deernes", de erg toegankelijke en eigenlijk onrepresentatieve single "Het Smidje", en hun iets commeciëlere ingesteldheid - naast hun frisse geluid uiteraard - verklaren wellicht waarom Laïs 5 keer meer aandacht en verkoopscijfers wist te genereren dan de anderen van deze lichting.
De pers had Laïs in elk geval van in het begin mee. Bijna zonder uitzondering waren de recensenten lovend over het frisse geluid en voorkomen van de groep. Zie bijvoorbeeld de reserves die de Morgen liet varen: "Ze ogen speelser, natuurlijker, aantrekkelijker dan de Spice Girls. En jonger ook. Bovendien kunnen zij zingen. Als ze de drie mondjes a capella opendoen, hangen niets dan hemelse klanken in de lucht. Ze vormen zelfs het mooiste trio dat ooit op de Vlaamse folkscène heeft postgevat, maar misschien is dat laatste niet zo'n buitenaardse prestatie, rekening houdend met de lange mei '68 en geitenwollen sokken waarmee folkmuziek in het verleden werd geassocieerd." In de slipstream van de pers volgde ook het publiek, want van de plaat werden er meer dan 12.000 exemplaren verkocht, een zeer hoog aantal in dit milieu. Ook de concerten van de groep raakten de maanden nadien snel volzet.
Later in 1999 was het hoogtepunt een optreden op het folkfestival van Dranouter, waarbij voor het eerst zonder de mensen van Kadril en met een eigen beleidingsgroep voor een groot publiek werd opgetreden. De debuut CD bleef heel lange tijd goed verkopen, stond bijna een jaar lang in de top 50 van bestverkopende albums (in totaal meer dan 50,000 exemplaren verkocht), en gaf de groep zelfs enig momentum om het over de grenzen te proberen: in 1999 kon de groep zo een aantal maal het voorprogramma van Sting doen in Frankrijk, waar op die manier ook meer dan 7.000 exemplaren van dit toch voornamelijk Vlaamstalige album over de toonbank gingen.
Ook namen ze samen met Johan Verminnen "De Zomer" op, een duet op op diens "Vroeger en Later", werkten mee op een paar tracks van de Waalse folkgroep Coïncidence, en leverden stemmenwerk op de soundtrack van de Boon-film "Verdwenen Straat" (op de track "De Ballade van Boon", geschreven door Frank - de Mens - Vander Linden).
Voor hun tweede CD "Dorothea", die ze opnamen in 2000 en uitbrachten in november van dat jaar, had Laïs een nieuwe groep samengesteld: leider daarvan (en producer van het album) was het lief van Jorunn, Fritz Sundermann - gitarist met een rijk verleden in de Belgische pop, bijvoorbeeld bij California Sunshine, Elisa Waut, Isabelle Antena, dirk Blanchart... - en andere leden Bart Denolf op bas, Hans Quaegebuer op draailier en Ronny Reuman op drums. Ondanks deze goed spelende backing band, was het album toch nog steeds erg toegespists op de vocalen van de drie leading ladies. Fritz hierover in De Standaard "Het is niet omdat we live wat harder gingen spelen, dat we zo'n sound ook op plaat wilden. We wilden geen breuk met hun goeie debuutplaat, veeleer een logisch vervolg erop. Want hun grote, formidabele troef zijn hun drie stemmen. .. De drie meisjes samen één instrument. Ik ben de katalysator die hun gedachten muzikaal vertaalt. Ze vinden een arrangement voor drie stemmen en noemen dat een nummer. Vaak zit dat onregelmatig in elkaar. Voor ons komt het er op aan daar een harmonische onderbouw bij te vinden. Maar het moet goed aanvoelen. We sluiten nooit compromissen." Alhoewel er op het album geen track stond die er asl single zo uitsprong zoals "Het Smidje" had gedaan op de eeste, slaagde "Dorothea" - nu bij major Virgin - er toch in bijna zo succesvol te worden als het debuut. Singles werden het catchy verkrachtingslied "(Houd uw) Kanneke (proper Dianneke)" en de titeltrack "Dorothea".
In 2001 bleef de groep erg intensief touren (wat hun voor de tweede keer op het podium van de tent in Werchter bracht - hetgeen leidde tot de memorabele quote "Welkom op Folk Werchter!"). In de herfst gingen ze zelfs even een paar akoestische optredens geven in China, terwijl ook de pogingen in Frankrijk door te breken niet werden opgegeven (daartoe werd een reggae en a-capella versie van "Le Grand Vent" opgenomen, samen met de schrijver van dat lied Gabriel Yacoub).
Met The Ladies' Second Song – hun vierde volwaardige cd - slaat Laïs een heel nieuwe toonaard aan. Het Vlaamse liedboek werd resoluut aan de kant geschoven, ten voordele van teksten van de Ierse dichter Yeats. Maar ook Paul Verlaine en Pablo Neruda leenden hun woorden aan de zingende dames. En voor het eerst werden er ook zelf teksten geschreven. Inderdaad: het universum van Laïs is aanzienlijk verruimd. Niet alleen tekstueel maar ook muzikaal broeit er een en ander.
De meiden van de Kalmthoutse Heide laten de Vlaamse potgrond met deze plaat ver achter zich en richten hun blik naar de horizon. Die horizon herbergt een rijk palet aan klanken en kleuren, waarin nu voor het eerst ook prominent elektronische geluiden opduiken. Het bredere perspectief blijkt ook uit de nieuwe samenstelling van de groep, met Elko Blijweert (gitaar), Bjorn Eriksson (gitaar, elektronica), Jeroen Stevens (drums) en Filip Vandebril (contrabas). Dan Lacksman zat aan de mixtafel.
Met dit nieuwe geluid eist de groep een plaats op in de Belgische elektronische muziektraditie, met illustere bands als Univers Zero en Cro Magnon. Maar folk blijft de core business. De wereldwijde heropwaardering van het genre, met succesvolle New Folkies als Joanna Newsom, Coco Rosie en Devendra Banhart, doet het beste hopen voor de muzikale toekomst van Laïs. De stemmen zijn gerijpt, de muziek heeft meer reliëf gekregen en de uitstraling is internationaal. Laïs is klaar voor de export.
De groep onstond tijdens een muziekstage in Gooik, waarbij de in een folkfamilie opgegroeide Jorunn, de klassieke muziek volgende Annelies en vriendin Soetkin een acapella versie brachten van "Barbagal". De aanmoedigingen van onder meer mensen van de groep Kadril sterkte de meisjes in hun voornemen om een groepje te beginnen.
In 1996 stond de groep op het Dranouter folkfestival, een eerste hoogtepunt in hun carrière vermits in de coulissen ene Emmylou Harris ademloos stond te luisteren. Haar vriendelijke briefje "To the three angelvoices. Also enjoyed meeting you and hearing you sing - a lovely surprise. Wish you all the best and hope our paths cross again. Stay true to the music in your heart", zorgde voor een mooie binnenkomer.
Na wat experimenten met muzikanten in de achtergrond, voelde de groep zich na een tour met Kadril klaar voor het grote werk: een cd-opname. Op dit titelloze debuut kwamen meestendeels oud-nederlandse teksten op eigengeschreven a-capella muziek te staan, met daarnaast ook een tot dansen aanzettende single ('t Smidje) en enkele verassende covers ("In this heart" van Sinéad O'Connor en "Grand Jacques" voor de Radio1-Jacques Brel-tribute "Brel op 1").
Terzelfdertijd met Laïs kwamen nog een aantal andere jonge folkgroepen op het voorplan (Fluxus, Ambrozijn ...), samenhokken rond het platenlabel "Wild Boar Music" van Kadriller Erwin Libbrecht. Samen traden de leden van deze groepen ook op onder de noemer "Bouquet Garni". De looks van de drie "deernes", de erg toegankelijke en eigenlijk onrepresentatieve single "Het Smidje", en hun iets commeciëlere ingesteldheid - naast hun frisse geluid uiteraard - verklaren wellicht waarom Laïs 5 keer meer aandacht en verkoopscijfers wist te genereren dan de anderen van deze lichting.
De pers had Laïs in elk geval van in het begin mee. Bijna zonder uitzondering waren de recensenten lovend over het frisse geluid en voorkomen van de groep. Zie bijvoorbeeld de reserves die de Morgen liet varen: "Ze ogen speelser, natuurlijker, aantrekkelijker dan de Spice Girls. En jonger ook. Bovendien kunnen zij zingen. Als ze de drie mondjes a capella opendoen, hangen niets dan hemelse klanken in de lucht. Ze vormen zelfs het mooiste trio dat ooit op de Vlaamse folkscène heeft postgevat, maar misschien is dat laatste niet zo'n buitenaardse prestatie, rekening houdend met de lange mei '68 en geitenwollen sokken waarmee folkmuziek in het verleden werd geassocieerd." In de slipstream van de pers volgde ook het publiek, want van de plaat werden er meer dan 12.000 exemplaren verkocht, een zeer hoog aantal in dit milieu. Ook de concerten van de groep raakten de maanden nadien snel volzet.
Later in 1999 was het hoogtepunt een optreden op het folkfestival van Dranouter, waarbij voor het eerst zonder de mensen van Kadril en met een eigen beleidingsgroep voor een groot publiek werd opgetreden. De debuut CD bleef heel lange tijd goed verkopen, stond bijna een jaar lang in de top 50 van bestverkopende albums (in totaal meer dan 50,000 exemplaren verkocht), en gaf de groep zelfs enig momentum om het over de grenzen te proberen: in 1999 kon de groep zo een aantal maal het voorprogramma van Sting doen in Frankrijk, waar op die manier ook meer dan 7.000 exemplaren van dit toch voornamelijk Vlaamstalige album over de toonbank gingen.
Ook namen ze samen met Johan Verminnen "De Zomer" op, een duet op op diens "Vroeger en Later", werkten mee op een paar tracks van de Waalse folkgroep Coïncidence, en leverden stemmenwerk op de soundtrack van de Boon-film "Verdwenen Straat" (op de track "De Ballade van Boon", geschreven door Frank - de Mens - Vander Linden).
Voor hun tweede CD "Dorothea", die ze opnamen in 2000 en uitbrachten in november van dat jaar, had Laïs een nieuwe groep samengesteld: leider daarvan (en producer van het album) was het lief van Jorunn, Fritz Sundermann - gitarist met een rijk verleden in de Belgische pop, bijvoorbeeld bij California Sunshine, Elisa Waut, Isabelle Antena, dirk Blanchart... - en andere leden Bart Denolf op bas, Hans Quaegebuer op draailier en Ronny Reuman op drums. Ondanks deze goed spelende backing band, was het album toch nog steeds erg toegespists op de vocalen van de drie leading ladies. Fritz hierover in De Standaard "Het is niet omdat we live wat harder gingen spelen, dat we zo'n sound ook op plaat wilden. We wilden geen breuk met hun goeie debuutplaat, veeleer een logisch vervolg erop. Want hun grote, formidabele troef zijn hun drie stemmen. .. De drie meisjes samen één instrument. Ik ben de katalysator die hun gedachten muzikaal vertaalt. Ze vinden een arrangement voor drie stemmen en noemen dat een nummer. Vaak zit dat onregelmatig in elkaar. Voor ons komt het er op aan daar een harmonische onderbouw bij te vinden. Maar het moet goed aanvoelen. We sluiten nooit compromissen." Alhoewel er op het album geen track stond die er asl single zo uitsprong zoals "Het Smidje" had gedaan op de eeste, slaagde "Dorothea" - nu bij major Virgin - er toch in bijna zo succesvol te worden als het debuut. Singles werden het catchy verkrachtingslied "(Houd uw) Kanneke (proper Dianneke)" en de titeltrack "Dorothea".
In 2001 bleef de groep erg intensief touren (wat hun voor de tweede keer op het podium van de tent in Werchter bracht - hetgeen leidde tot de memorabele quote "Welkom op Folk Werchter!"). In de herfst gingen ze zelfs even een paar akoestische optredens geven in China, terwijl ook de pogingen in Frankrijk door te breken niet werden opgegeven (daartoe werd een reggae en a-capella versie van "Le Grand Vent" opgenomen, samen met de schrijver van dat lied Gabriel Yacoub).
Met The Ladies' Second Song – hun vierde volwaardige cd - slaat Laïs een heel nieuwe toonaard aan. Het Vlaamse liedboek werd resoluut aan de kant geschoven, ten voordele van teksten van de Ierse dichter Yeats. Maar ook Paul Verlaine en Pablo Neruda leenden hun woorden aan de zingende dames. En voor het eerst werden er ook zelf teksten geschreven. Inderdaad: het universum van Laïs is aanzienlijk verruimd. Niet alleen tekstueel maar ook muzikaal broeit er een en ander.
De meiden van de Kalmthoutse Heide laten de Vlaamse potgrond met deze plaat ver achter zich en richten hun blik naar de horizon. Die horizon herbergt een rijk palet aan klanken en kleuren, waarin nu voor het eerst ook prominent elektronische geluiden opduiken. Het bredere perspectief blijkt ook uit de nieuwe samenstelling van de groep, met Elko Blijweert (gitaar), Bjorn Eriksson (gitaar, elektronica), Jeroen Stevens (drums) en Filip Vandebril (contrabas). Dan Lacksman zat aan de mixtafel.
Met dit nieuwe geluid eist de groep een plaats op in de Belgische elektronische muziektraditie, met illustere bands als Univers Zero en Cro Magnon. Maar folk blijft de core business. De wereldwijde heropwaardering van het genre, met succesvolle New Folkies als Joanna Newsom, Coco Rosie en Devendra Banhart, doet het beste hopen voor de muzikale toekomst van Laïs. De stemmen zijn gerijpt, de muziek heeft meer reliëf gekregen en de uitstraling is internationaal. Laïs is klaar voor de export.